Een gezonde bodem in de tuin

Een gezonde bodem is vooral een bodem vol met leven. De organismen in de bodem zetten afvalstoffen om in voedingsstoffen voor planten, maar zorgen ook voor bescherming tegen ziektes en in sommige gevallen zelfs voor communicatie tussen bomen!

Door al dat leven wat zich een weg graaft door de bodem blijft deze ook lekker luchtig, waardoor water beter opgenomen kan worden en planten makkelijker bij de voedingsstoffen komen. Dat zet die glibberige worm opeens in een heel ander daglicht, of niet?

Welke bodemsoorten zijn er?

Je kan de grondsoorten in Nederland in grofweg in drie categorieën verdelen: zand, klei, of veen. De grond is vaak een combinatie van deze soorten.

Zandgrond: losse en korrelige grond die water en voedingsstoffen slecht vasthoudt. De planten staan er in droge periodes vaak te droog. Je kan de grond verbeteren door (veel) compost toe te voegen. De organische stoffen zorgen ervoor dat de grond water beter vast kan houden en dat de bodem meer voedingsstoffen krijgt.

Kleigrond: compacte grond die water en voedingsstoffen goed vasthoudt. De grond kan te dicht zijn voor sommige plantenwortels, er kan dan niet genoeg zuurstof bij komen. Je kan kleigrond verbeteren door compost toe te voegen, meng dit met de bovenste laag van de grond. De grond krijgt dan meer structuur en lucht.

Veengrond: grond die voor een groot deel bestaat uit dode plantresten (organisch materiaal). Het is zure grond die donker van kleur is. Veengrond houdt water goed vast en droogt dus niet snel uit. Tijdens hete zomers kan dat wel zo zijn, je krijgt de grond dan moeilijk weer vochtig. Je kan de grond minder zuur maken door er kalk in te mengen.

Welke grondsoort heb ik?

Je kan op het oog en door te voelen redelijk goed bepalen
welke soort grond je in de tuin hebt. Pak eens een handje grond en probeer dit in een bal te kneden. Als je een bal kan kneden en deze valt niet uit elkaar, dan weet je dat er veel klei in de grond zit. Als je een bal kan maken en hij valt uit elkaar dan zitten er relatief veel zanddeeltjes in. Lukt het niet om een bal te kneden dan heb je grond met veel droog zand.

Hoe donkerder de grond is, des meer organische stoffen deze bevat. Dit geldt ook voor grond die vezelig aanvoelt. Voelt de grond korrelig aan en zie je kleine steentjes? Dan heb je zandgrond. Als je grond glad aanvoelt is het kleigrond.

Grondeigenschappen

Naast het type grond zijn er een aantal ander eigenschappen die de grond heeft die bepalen of je tuingrond goed genoeg is voor planten.

Drainage
Grond met goede drainage (het afvoeren van water) is belangrijk om wortelrot te voorkomen. Je kunt de drainage van jouw grond testen door een gat te graven, het met water te vullen en te kijken hoe snel het water wegzakt.

pH-waarde
De pH-waarde geeft aan hoe zuur of basisch je grond is, wat invloed heeft op de opname van voedingsstoffen door planten. De meeste planten hebben een voorkeur voor een pH tussen 6,0 en 7,0. Je kunt een pH-testkit kopen bij een tuincentrum om dit te meten.

Organisch materiaal
Het gehalte aan organisch materiaal, zoals compost of verteerde mest, kan veel zeggen over de vruchtbaarheid van je grond. Organisch materiaal verbetert de structuur, voedingsstoffen en het waterhoudend vermogen van de grond.

Hoe kun je jouw bodem verbeteren?

En dan nu.. aan de slag! Je kan de bodem een heel stuk op weg helpen door bodemverbeteraars toe te voegen.

Bodem bedekken met organisch materiaal

Je kan klei- of zandbodem verbeteren door de grond toe te dekken met organisch materiaal. Dat heeft meerdere voordelen:

  • De grond wordt beschermd tegen kou en warmte.
  • Er komen voedingsstoffen in de grond doordat de organische materialen door de grond worden opgenomen en verwerkt.

Het toedekken van de grond met organisch materiaal wordt ook wel mulchen genoemd. Mulch is een verzamelnaam voor verschillende organische bodembedekkers.

Tip: deze waterproof bodembedekker houdt, naast de voordelen die we hierboven noemen, ook nog eens water vast. Ideaal om de bodem minder droog te maken.

Compost door de grond mengen

Compost is een verzamelnaam voor de resten van planten die door organismen in de bodem tot een voedzaam goedje (humus) zijn gemaakt. Door dit door de grond te mengen komt er meer leven en voeding in de grond en dat is precies wat je wil.

Mest is eigenlijk een extra schepje bovenop compost qua hoeveelheid voedingsstoffen. Wanneer je al organische compost gebruikt is mest niet heel erg nodig. De natuurlijke vorm van mest kennen we het beste als het eindproduct van een koe haar maaltijd, die als een mooie vlaai op de grond belandt. De voedingstoffen die hierin zitten worden opgenomen in de bodem en daar profiteren planten weer van.

Kunstmest is door mensen ontwikkeld om planten sneller te laten groeien. Het bevat allerlei heerlijkheden voor planten zoals stikstof, kalium en fosfaat. Alleen houdt het totaal geen rekening met het bodemleven en heeft dan ook negatief effect op de lange termijn. Als je dus toch kunstmest wilt gebruiken beperk dit dan tot het minimum. 

Kalk op de bodem strooien

Door kalk op de grond te strooien wordt de grond minder zuur, dit maakt de grond geschikter voor meer plantsoorten. Het zorgt er ook voor dat de bodemstructuur van bijvoorbeeld kleigrond verbeterd en dat meststoffen beter worden opgenomen.

Last but not least.. laat plantenresten liggen en onkruid staan

Wanneer blad en andere plantenresten op de grond terecht komen worden die langzaamaan afgebroken tot voedingsstoffen. Deze toplaag van de bodem noemen we humus. Planten gebruiken de voedingsstoffen uit humus vervolgens weer om sterker te worden en te groeien. Zoals alles in de natuur: een systeem in balans. Lekker laten liggen dus die plantenresten!

De natuur is na miljoenen jaren van evolutie prima in staat om zelf tot systeem te komen wat in balans is, wat ook zorgt voor een gezonde bodem. Wat wij vooral moeten doen is niet teveel in de weg staan. Dat betekent dat we niet teveel onkruid weg moeten halen (die halen met hun lange wortels voedingsstoffen naar boven waardoor andere planten weer beter kunnen groeien) en de grond zoveel mogelijk met rust moeten laten. Laat dat spitten dus even zitten.